Nanotechnologie in de geneeskunde opent nieuwe horizonten in de behandeling van ziekten door innovatieve benaderingen te bieden die de huidige methoden voor het diagnosticeren, behandelen en voorkomen van veel ziekten radicaal kunnen veranderen. Deze technologieën omvatten het gebruik van nanodeeltjes en nanoschaalapparaten die op moleculair niveau kunnen interageren met biologische structuren.
Een van de belangrijkste toepassingen van nanotechnologie in de geneeskunde is het gericht toedienen van medicijnen. Nanodeeltjes kunnen zo worden ontworpen dat ze zich hechten aan specifieke cellen of weefsels en geneesmiddelen direct afgeven aan het getroffen gebied, waardoor bijwerkingen worden geminimaliseerd en de effectiviteit van de behandeling wordt verhoogd. In de oncologie worden nanodeeltjes bijvoorbeeld gebruikt om chemotherapiemedicijnen direct op kankercellen af te geven en zo schade aan gezond weefsel te voorkomen.
Een ander belangrijk gebied is diagnostiek. Nanotechnologie maakt het mogelijk om zeer gevoelige diagnose-instrumenten te maken die ziekten in een vroeg stadium van hun ontwikkeling kunnen opsporen. Nanosensoren kunnen bijvoorbeeld moleculen die kenmerkend zijn voor bepaalde soorten kanker op moleculair niveau detecteren, waardoor het mogelijk wordt om met de behandeling te beginnen lang voordat de eerste symptomen verschijnen.
Nanotechnologie bevordert ook de regeneratieve geneeskunde, met inbegrip van weefselmanipulatie en wondgenezing. Nanovezels kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om skeletten te maken waarop nieuw weefsel kan groeien. Dit is vooral belangrijk voor het herstellen van beschadigde organen of het vervangen van verloren weefsel.